Overwinteren #1

Lief dagboek,

Overwinteren, dat klinkt niet alsof ik in Nederland zit hm? Overwinteren kan ook in Nederland. Eigenlijk als je de winter doormaakt en je bent nog levende wanneer de lente aanbreekt, overwinter je natuurlijk al. (En alsof het in Nederland zo koud is.)

Iets óver de winter tillen. Net zoals dat mailtje óver het weekend heen tillen, zodat je vrijdagmiddag lekker vroeg aan het bier kan. Jottum.

Maar nee, ik ben weggegaan. Jetzt zit ik in het Franse

Lyon

Quasi Zuid-Frankrijk. Er zijn hier wat palmbomen en het weer is een stuk beter dan in Nederland. Grapje, leugens. Ik mag dan 800 á 900 km (hangt er vanaf hoe je het bekijkt) zuidelijker zitten, de zon eerder opkomt én ook later ondergaat; het is ijskoud en grijs hier. In m’n regenjas trotseer ik de miezer.

Van te voren bakkie in Amsterdam en na wat mealprepping en een discodutje ouderwets de Flixbus opgezocht en in een zowat lege bus gestapt.

Ik ben onderweg naar Valencia en Lyon is mijn eerste – en enige – stop, en ik houd er niet van om met 1 keer knipperen op de ‘bestemming’ te zijn, dus ik heb een nachtbus gepakt van Amsterdam naar hier. Het was 16u rijden, ik heb geen oog dicht gedaan. Heerlijk. Het was een dubbeldekker en ik zat voorin bovenin zodat ik alles goed kon zien. Dat het natuurlijk donker was (en mistig!!) doet er even niet toe.

Morgenavond neem ik een nachtbus naar Valencia, wat scheelt in kosten voor een bed, maar altijd een beter idee lijkt dan het in de praktijk is. Gelukkig is de bushalte niet in een ghetto gelegen tuigbuurt, waar ik dan midden in de nacht mijn bus moet halen. Dat had ik in Berlijn wel, daar lag de ineens grote buscentrale een achenebbisj buurt ver buiten het centrum. Maar toen werd het pas om 23u donker en was het lekker weer, dat scheelde. Eigenlijk was dat een hartstikke leuk avontuur. Met zo’n nachtbus zie je weinig van de omgeving, dat is jammer. Maar ik vind het heerlijk om in de ochtend aan te komen en je de hele dag heb om op een nieuwe plek te acclimatiseren, aan te komen en rustig eens zien waar je gaat pitten, zonder te moeten stressen omdat de zon al weer ondergaat.

ACH JA. Lyon dus. Deze kant van Frankrijk ken ik nog niet. De oostkant van La France, geen idee. Ja, daar bij de Rijn met de grens van Duitsland wel, laat ik zeggen: de Zuid Oostelijke kant van La France, die ken ik niet. En nu zit ik er, niet vuistdiep, toch een beetje.

Overal zijn stepjes. Wat voor Nederlanders de fiets is, is hier de step. De elektrische weliswaar. Ze staan echt overal! Midden op straat, in het park, tegen een vuilnisbak, op de brug, in het water. Het is niet zo dat je hem gewoon kan pakken – dit dacht ik wel even -, je moet een soort OVchip op een sensor houden en dan hup hup kun je lekker steppen. Zonder het steppen zelf, want je moet er alleen op staan.

Ze gaan giga hard en ik ben al meerdere keren bijna aangereden toen ik nietsvermoedend door het rode verkeerslicht liep. ‘Hallo hier is een zebrapad!’ roep ik dan maar dat verstaan ze niet. Meerdere keren betrap ik mij er weer op om ‘merci hè’ en ‘non hoor!’ te antwoorden in een poging te inburgeren dat gigantisch mislukt. Ik heb wel een stokbrood gekocht als accessoire voor in de hand. Want daar loopt iedereen mee.

In het hostel sprak ik een jongen uit Noord Afrika. Hij was al maanden op reis in Europa en zo zag hij er ook uit. Hij had fantastische verhalen en ik vroeg naar de verschillen die hij opmerkte tussen de Europese landen onderling maar ook met zijn thuis. Tussen de mensen, de cultuur en architectuur. En zijn antwoord was opvallend: weinig. Hij zei dat het allemaal weinig verschilt, dat mensen overal dezelfde dingen doen en zich hetzelfde gedragen. Waar je ook bent, mensen komen samen in een café, mensen lopen hard, gaan naar hun familie, gaan naar tennis of zoiets. En dat hij zich daarom overal thuis voelt.

Dat vond ik een fantastisch antwoord, want ik ben altijd op zoek naar de verschillen. De meest kleine afwijking valt mij al op en dat vind ik juist zo leuk. Toen ik even later op mijn zwerftocht rondkeek, zag ik eerst de ietwat aftandse gebouwen, de kieren en gaten in de weg, de bedelaars die op straat liggen. Maar daarna keek ik nog eens en zag ik een meisje dat zo in Amsterdam kon lopen, ze had notabene een yogamatje op haar rug. Chinezen met dure fotocamera’s en mondkapjes op. De jongen uit het hostel was een meester in het uitzoomen en het grote geheel te zien.

Ik heb een boek en de krant van zaterdag meegenomen, maar ik ben nog niet eens aan het boek begonnen en de krant is ook nog niet uit. Wel heb ik tien miljoen miljard stappen gezet, twintig duizend zes en tachtig treden beklommen, allerlei Frans en Spaanse woorden door elkaar gebrabbeld zonder Engels te gebruiken én m’n zelfgesmeerde baguette met geitenkaas en hummus gegeten op het oudste openluchttheater van Frankrijk.

Op naar de sterren en daar voorbij, aju!